Sprookjes uit het Hooge Noorden - Rusland en Siberië - zeldzaam
Gebonden in Grijs Linnen met illustratie op voorkant, algeheel in nieuwstaat, zonder inschrijvingen.
De Veer van de Kraanvogel en 28 andere Sprookjes - Sprookjes uit het Hoge Noorden van Rusland en Siberië - voor kinderen naverteld door N. Gesse en S. Sadunaiskaj
Schitterende illustraties van Manfred Butzmann
Uitgever: Omniboek
Auteur: N. Gesse S. SadunajskajaCo-auteur: Manfred Butzmann
- Nederlands
- Hardcover
- 9789062070527
- 301 pagina's
Dit is een boek met originele sprookjes uit het hoge noorden van Rusland. De volkeren uit die streken wonen op de taiga's en de toendra's, aan de oevers van brede Siberische rivieren en aan de kust van de noordelijke IJszee. Al sinds de oertijd hebben deze mensen daar gewoond en zij hebben hun eigen geschiedenis. De manier van leven en de cultuur van deze volkeren vertonen veel overeenkomsten, naarmate men ze beter leert kennen, zijn er belangrijke verschillen te ontdekken.
De Nazaizen en Niwuchen, van oudsher vissers, die in de omgeving van de Amoer woonden, hadden hutjes van hout of leem. Vroeger waren hondesleden en boten van berkeschors hun enige middelen van vervoer. Tot op de dag van vandaag reizen Nanaizen, Niwuchen, Eskimo's en Tschuktsen nog op dezelfde manier. De Nenzen, Nganassanen en Enezen van Taimyr en Archangel trekken met rendiersleden over de toendra's.
Eeuwenlang leefden de volkeren van het hoge noorden geïsoleerd, ver weg van de rest van het grote Rusland. Hun kinderen gingen niet naar school en ze hadden geen eigen schrift. Maar dat is allemaal lang geleden.
De volkeren van het noorden hebben altijd geprobeerd hun zware leven mooier en prettiger te maken. Zij versierden hun bontkleding en bontlaarzen met stukjes overgebleven bont in fraaie patronen aangebracht en maakten zich mooi met kleurige stoffen, stukjes metaal en kralen. Hun harpoenen, speren en heften waren prachtig bewerkt.
In hun vrije tijd zongen en dansten de mensen van het noorden graag. In hun dansen werd meestal het werk van de jagers en de vissers uitgebeeld. De Tschuktsen en de Eskimo's hielden dikwijls sportieve krachtmetingen. Bij de Mansen en de Chanten werd een geslaagde berenjacht altijd gevolgd door een uitgebreid ritueel. Bij de Ewenken en Ewenen was het zo, dat de jagers zich in het voorjaar, als ze de knoestige geweien van het Siberische edelhert buitgemaakt hadden, aan de rand van een Taigastroompje verzamelden en hun nationale dans, de „Odera”, uitvoerden.