Charlotte Mutsaers - Hazepepers - Tekeningen + Bespiegelingen
Paperback met gebruikssporen, algeheel in goede, gave staat, zonder inschrijvingen.
Uitgever: De Bezige Bij
Auteur: Charlotte Mutsaers
- Nederlands
- Paperback
- 9789029019606
- 91 blz.
Zoals gezegd komen ook in Hazepeper veel plaatjes voor. Mede daardoor maakt dit boek de indruk van een bizarre, ouderwetse, vrolijkernstige kinder-encyclopedie over de haas, Napoleon en de komkommer (met allerlei weetjes: over de beweging van hazen, over de vraag waarom Napoleon altijd één hand in zijn vest stak of over de mogelijkheid om van een komkommer een race-auto te maken, enzovoort).
Aan die vrolijk-ernstige indruk dragen ook de rijmpjes bij waarmee het proza van Hazepeper gelardeerd is. Het is in vorm en inhoud een boek over de kinderwereld zoals een volwassene die wil bewaren. Zo zijn haas, Napoleon en komkommer afkomstig uit het boek Hand Shadows, dat Mutsaers voor haar zesde verjaardag had gekregen. Zij schrijft daarover: ‘Dit wordt de nacht van de zwarte portrettengalerij! Daar komen ze: de zwaan, de kaketoe, de eekhoorn, de wilde Indiaan, Napoleon zelf en de komkommer. De een na de ander ontspringt aan mijn handen op de door de hazelamp verlichte muur. O, waren mijn handen maar alvast groter, hoekiger en karaktervoller, want alles valt net te petieterig uit en wat hoekig hoort te zijn is rond: Napoleon lijkt een kleuter, de komkommer een augurk, de wilde Indiaan een kolibri! Alleen de haas, die is zelfs piepklein allerliefst, maar zó moeilijk te vormen dat men van pure inspanning voortijdig in slaap dreigt te vallen’ (p. 29).
De aandacht voor haas, Napoleon en komkommer - maar eigenlijk haar totale artistieke activiteit - staat bij Mutsaers in dienst van haar behoefte het contact met de Dingen te herstellen, dat in de puberteit verloren is gegaan. Over dit verlies schrijft zij in Hazepeper:
‘Ik was zestien jaar en had zestien zomervakanties aan zee doorgebracht. Het jaar daarvoor had ik nog zandkastelen gebouwd. De breuk trof mij als een slag. Daar liep ik in mijn mooie jurk, mijn oksels uitgeplukt. Mijn rok wapperde tegen mijn keurige benen zonder zand. En wat een handenvol werk had ik alleen al aan mijn opgestoken haar! Steeds weer woei de wind de hele boel los of dreigden er rare krullen te ontstaan door het zout. Was ik al bruin genoeg of zagen andere meisjes echt bruiner? [...]
Die breuk is het die ik van toen af aan met alle macht aan het herstellen ben, met in mijn hart de heilige overtuiging dat nóch die eerste liefde, nóch die eerste heftige vloedgolf erotiek hebben kunnen evenaren wat ik in een klap verloren had: het contact met de Dingen, de diepe verzonkenheid in het spel’ (p. 54).
Zo geeft zij in De markiezin haar solidariteit met de Dingen gestalte door het voorstel niet alleen kunstwerken, maar alle Dingen van een eigen signatuur te voorzien. De Dingen zijn vertegenwoordigers van een bijna animistische wereld waarin het bedoelingensysteem van de wereld van de anderen niet geldt